4 - 10 maart 2012
4 - 6 maart / Port Augusta
Port Augusta is niet echt een bijzondere plaats, maar toch staat het bekend omdat vanaf hier de snelwegen zich opsplitsen. Ze noemen zichzelf de gateway naar het Westen en Noorden. Je kunt merken dat je hier richting de woestijn komt, het is droog en zanderig. Ook zien we hier voor het eerst Aboriginals lopen.
We doen verder niet zo heel veel, we (de kinderen en Hans) zwemmen wat in het piepkleine en ijskoude zwembadje op de camping, we lezen en kopen nieuwe luchtbedden. Hans brengt een bezoekje aan een kapper en heeft weer lekker kort haar. Op de camping is het heel rustig, het hoogseizoen is duidelijk nog niet begonnen (of voorbij). Toch zijn er wat kinderen op de camping, Puck speelt in de speeltuin met een Australisch meisje. Wij raken later aan de praat met haar ouders. Zij reizen ook een schooljaar met de kinderen, in eigen land. Ze geven ook zelf les (en hebben hier geen toestemming voor hoeven vragen...) en zijn in januari begonnen. Het is leuk om ervaringen uit te wisselen! Hun kinderen zijn iets ouder dan Puck en Lotte, 7, 9 en 11 en lesgeven kost wel wat meer tijd. Alhoewel ik met Puck de laatste tijd ook wel anderhalf uur per keer bezig ben.
7 maart 2012
Gisterenavond zijn we aangekomen in Coober Pedy, een klein mijnstadje midden in de woestijn. Net als in Lighting Ridge wordt hier opaal gevonden en wonen er meer dan 43 verschillende nationaliteiten. Toen we aankwamen zei Puck: ‘Nou het ziet er hier wel woestijnerig uit, ja'. Door het extreme klimaat ('s zomers kan het hier overdag 50 graden worden, terwijl de nachten ijskoud zijn), wonen veel mensen onder de grond. Daar is de temperatuur altijd 23 graden, dus redelijk koel in de zomer en warm in de winter. Wij hebben een camping gevonden net buiten het stadje, waar je onder de grond kunt kamperen! Het is wat het weer betreft niet echt nodig, maar het klinkt heel spannend dus we gaan het wel doen. Als we aan komen, blijken we de enige gasten te zijn, dus we mogen zelf een plekje kiezen in de grot. De ondergrondse camping is best groot, er zijn heel wat plekken. Ook hebben ze een aantal kamers onder de grond die je kunt huren. En boven de grond zijn er ook kampeerplaatsen. Je hoeft niet eens je tent op te zetten, maar het stikt van de muggen dus we doen het maar wel. Het is even wennen zo onder de grond en de eerste nacht slapen we niet zo best. Het is doodstil! Lotte vindt het erg spannend en ligt enorm te tandenknarsen in haar slaap. De tweede nacht is ook spannend, ik moet 's nachts plassen en loop de grot uit naar de washokken. Als ik eruit kom, hoor ik ineens keihard ‘SKWIEK' en een woest gefladder. Ik schrik me rot! Het blijkt een uil te zijn, die waarschijnlijk net zo hard van mij schrok als ik van hem...
Coober Pedy zelf maakt een erg verlaten indruk. Het toeristenseizoen begint hier rond Pasen, als de dagtemperatuur gedaald is naar een graad of 22. Ik wilde heel graag een ondergronds huis bezoeken, maar helaas is die gesloten tot 1 april. Wel bezoeken we twee ondergrondse kerken. We maken hier ook kennis met Aboriginals. Ze maken niet zo'n beste indruk eerlijk gezegd. Ze zitten in groepjes bij elkaar op straat, vrijwel allemaal dronken en/of stoned. De sfeer in het stadje is een beetje grimmig, er rijdt een politiewagen constant heen en weer over de hoofdweg en die stopt regelmatig om groepjes Aboriginals tot orde te roepen. De overige bewoners negeren de Aboriginals volkomen, dat is best lastig want de Aboriginals roepen van alles tegen je. Aan de ene kant is het wel sneu, de Aboriginals zijn natuurlijk heel slecht behandeld en onderdrukt en hebben uiteindelijk het meest onherbergzame land toegewezen gekregen. Maar aan de andere kant denk ik dan ook, als jullie willen kun je natuurlijk wel zorgen dat je een baan en opleiding krijgt. Tegenwoordig kunnen ze overal wonen en werken. Maar ja, zo zwart-wit zal het wel niet zijn voor deze mensen.
Naast de kerken bezoeken we ook een kunstgalerie. Hier wordt alleen Aboriginal kunst verkocht. Samen met de meisjes kiezen we een mooi doek uit. Ons tweede kunstwerk in Australië! De galerie is tevens een kangaroe weeshuis. Als we om half zes 's avonds terugkomen, kunnen we de kangaroes bewonderen terwijl ze gevoed worden. Dat willen de meisjes wel! Dus rond vijven rijden we weer terug. Het is zo ontzettend leuk! De kangaroes krijgen een fles melk, terwijl de eigenaar van alles over ze vertelt. De man straalt zoveel rust en liefde voor de dieren uit, je krijgt haast een brok in je keel. Vrijwel alle kangaroes die hier wonen zijn als piepkleine baby binnen gekomen. Vaak zijn de moeders aangereden en brengen mensen de baby's bij het weeshuis. Ook brengen veel Aboriginals baby kangaroes, zij jagen nog op kangaroes voor het vlees en als ze een volwassene neerschieten, halen ze de baby uit de buidel en geven die aan hun eigen kinderen om mee te spelen (hoe verzin je het!). Dit werkt uiteraard niet, dus veel baby's eindigen in het weeshuis, of gaan dood. Als de wat grote ‘kinderen' - deze zijn allemaal rond tussen de anderhalf en tweeënhalf jaar oud - hun melk op hebben, komen er twee piepkleine baby's naar buiten. Ze slapen in tassen die op de buidel van hun moeder lijken en zijn zo ontzettend schattig. Ze zijn nog maar zes maanden oud, de leeftijd waarop ze in de natuur uit de buidel van hun moeder komen. Het zijn net echte baby's zoals ze daar op schoot aan hun flesje liggen te lurken!
De meeste kangaroes worden weer in het wild uitgezet als ze weer sterk genoeg zijn. Het duurt ongeveer zes maanden om ze weer te onthechten van de mensen. Dit lukt niet bij alle dieren dus voor sommige moet een ander tehuis gezocht worden. Deze kangaroes zijn ‘big reds' en kunnen tot twee meter twintig groot worden! Te groot voor de beperkte ruimte die het weeshuis heeft, dus als ze niet meer terug kunnen in de natuur wordt er een geschikt wildpark gezocht.
Na het bezoek aan het weeshuis eten we een pizza en gaan weer terug naar de camping. De eigenaar zal ons nog een toer geven door de opaalmijn die op het terrein ligt. Hij weet heel veel te vertellen en het is erg interessant. Alleen krijgt Puck het op haar heupen, als we verder de mijn in willen lopen raakt ze in paniek. Ze is doodsbang en het klamme zweet staat op haar rug en gezicht. Ik loop met haar naar buiten, waar ze wel weer wat rustiger wordt. Maar terug naar binnen, dat wil ze echt niet. Ze kan niet vertellen waarom, het voelt gewoon niet goed in haar buik zegt ze. De eigenaar van de camping is helemaal van slag en raakt de draad van zijn verhaal kwijt. Hij besluit om zijn verhaal af te maken in de eerste ruimte, daar was Puck nog niet bang. En inderdaad gaat het daar goed. Waarschijnlijk omdat je vanaf daar ook naar buiten kunt kijken. Als afsluiting krijgen de meisjes allebei een kleine opaal. Niet een echte, maar een ‘triplet'. Dat betekent dat er één laagje echte opaal opzit, en twee lagen gewoon steen. Ze zien er als echt uit en de meiden zijn er heel erg blij mee.
8 maart 2012
Een lange rit vandaag, 730 kilometer door de woestijn naar Ayers Rock (of Uluru). Het rijdt wel lekker door, het is één lange rechte weg en we komen maar weinig mensen tegen. Aan de kant waar wij rijden slechts drie. Aan tegenliggers komen we wel wat meer auto's en vrachtwagens (roadtrains noemen ze die hier, er hangen drie opleggers achter) tegen, ik denk een stuk of twintig. Het klinkt heel saai zo'n rit door de woestijn, en dat is het in een bepaald opzicht ook wel, maar het is ook zo'n geweldig gevoel. Nu ervaren we pas echt hoe groot het land is, honderden kilometers lang rijd je door het absolute niets.
Ook bij Ayers Rock is het erg rustig, de camping is vrijwel verlaten terwijl ze meer dan 400 kampeerplekken hebben. We delen de douches en toiletten met mensen die ook op ons veldje staan, heerlijk!
De tent staat zo en we besluiten op het resort iets te eten. Ze hebben het wel slim gedaan, op 25 km van de rots is een resort gebouwd, met voor elk budget en voor elke smaak een accommodatie, van een camping tot luxe hotel. Ook is er een supermarkt (waar je uiteraard de hoofdprijs moet betalen), een bezine station en zelfs een ATM (geldautomaat). En, hoe fijn, er is wifi op de camping!
De eerste nacht is gelijk een enerverende. Midden in de nacht registreer ik ergens diep in mijn onderbewustzijn dat er een auto rond aan het rijden is. Vreemd, wie gaat er nou op dit tijdstip weg denk ik nog en slaap verder...totdat er ineens een enorme herrie naast onze tent klinkt. Onze buurvrouw roept verschrikt ‘what's happening out there??'. Blijkt dat er een kameel is losgebroken en die probeert nu het hek achter de tent van de buren te molesteren om op de camping te komen! De auto die ik hoorde was van de beveiliging, die proberen de kameel te pakken te krijgen. We schrikken ons rot van al die herrie! En zo komt het dat ik om twee uur 's nachts bij de toiletten met de buurvrouw sta te praten... Volgens de meneer van de beveiliging hadden onze buren echt geluk gehad, als die kameel door het hek was gebroken, dan was hij dwars door hun tent en dus over hun heen gelopen! Puck en Lotte slapen door alle consternatie heen, wat Puck heel erg jammer vindt als we de volgende morgen het verhaal vertellen.
9 maart 2012
Overdag doen we niet veel, even bijkomen van de lange rit van gisteren. We liggen lekker bij het zwembad en Puck en Lotte spelen met de Polly Pocket poppetjes. We komen erachter dat ze hier een uur vroeger leven dan in Coober Pedy, dus we hebben zomaar ineens een uurtje erbij gepikt!
's Avonds rijden we naar Ayers Rock om naar de zonsondergang te kijken. De zon gaat om 19.07 onder en we besluiten om ons avondeten mee te nemen. Hans bakt vast worstjes en poft aardappelen, en wikkelt die in aluminiumfolie zodat ze warm blijven. Samen met stokbrood en lekkere smeersels hebben we zo een prima picknick bij elkaar gesprokkeld. Op de parkeerplaats zijn een soort tafels waar we ons Jip en Janneke picknickkleed neerleggen. Als alles is uitgepakt spreekt Lotte de onsterfelijke woorden: ‘nou, daar zitten we dan!'. Het picknicken klinkt romantisch, maar is ook wel een gedoe met al die mieren en vliegen. Geweldig is het wel, onderaan die immense rots die daar zomaar omhoog steekt. Ze zeggen dat hij onder de grond nog twee keer zo groot is, dat is helemaal bizar. Het is niet druk op de parkeerplaats en de stilte is oorverdovend (moet Lotte wel haar mond houden natuurlijk...). We zijn ook wel vroeg, tegen de tijd dat de zon echt ondergaat wordt het wel wat drukker. Puck en Lotte vinden het maar lang duren en gaan in de auto zitten kleuren. Gelukkig komen ze nog wel kijken als het moment daar is. Inderdaad veranderde de rots heel langzaam van oranje naar donkerbruin. Als de zon helemaal onder is, ziet hij er heel anders uit.
10 maart 2012
Vandaag gaan we de rots van dichtbij bekijken. Eerst rijden we naar het cultureel centrum, waar je veel kunt lezen over de geschiedenis van de Aboriginal stam - de Anangu - die hier altijd gewoond hebben. In - ik dacht - 1985 zijn de rots en het omliggende land teruggeven aan de Aboriginals en zij beheren nu samen met de Australiërs het National Park. Ayers Rock/Uluru staat sinds die tijd op de lijst van wereld erfgoederen van Unesco.
Er zijn een aantal korte wandelingen en we kiezen er eentje van twee kilometer. Niet te lang, want het is behoorlijk warm. Er staat wel veel wind waardoor het aangenaam aanvoelt. De wandeling gaat helemaal langs de voet van de rots en we komen langs allemaal bordjes waar weer veel wordt verteld over de manier waarop de Anangu vroeger leefden. Het spreekt allemaal goed tot de verbeelding van de meisjes en ondanks het gepiep vooraf vinden ze het toch wel een leuke wandeling. Bij de parkeerplaats is ook een plek waar je de rots op kunt klimmen. De Anangu verzoeken de toeristen met klem om dit niet te doen. De rots voor hen heilig en zij beklimmen hem ook niet, dus waarom zouden wij als toeristen dat niet respecteren? Uiteraard denkt niet iedereen er zo over en zien we heel wat mensen omhoog zwoegen. Ik vind dat jammer. Het voelt voor mij net als in Thailand een Boeddha aanraken, of er met je voeten naartoe gekeerd zitten. Dat doe je ook niet uit respect voor het geloof van die mensen. Maar ja. Niet iedereen denkt hetzelfde zullen we maar zeggen!
Na ons bezoek aan Ayers Rock/Uluru gaan we lekker bij het zwembad zitten. Hans lijkt inmiddels zelf wel op een Aboriginal, zo bruin is hij!
Reacties
Reacties
Leuk om ook weer wat foto's te zien. Lekker kleurtje! Jeroen is terug van wintersport en benaderd jullie tint heel aardig, al hoorde ik dat Hans wel schandalig bruin is. Lekker blijven genieten! En kijk uit voor kamelen!
groet, Marijke en Rob
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}